Intensivering van de landbouw
In vele takken van de landbouw vindt er een
intensivering plaats. Intensivering van de landbouw betekent dat er meer
voedsel wordt geproduceerd met gebruik van steeds minder grond. Intensivering
kwam de afgelopen jaren in het negatief nieuws vanwege de intensieve veeteelt
en de problemen die dat veroorzaakt: mestoverschotten, stankhinder, uitstoot
van ammoniak, dierziekten en gevolgen voor de gezondheid.
Op het gebied van akkerbouw en teelt, de productie
van groenten en fruit, is echter ook een intensivering aan de gang. Deze
productie ontwikkelt zich snel op onderdelen als innovatie, verduurzaming en
kwaliteit, mede dankzij ondersteuning vanuit kenniscentra als de
landbouwuniversiteit Wageningen. Deze intensivering vraagt om nieuwe en
ongebruikelijke oplossingen van de overheid.
Nieuwe ontwikkelingen in teelt
We zien
dat agrarische akkerbouw- en teeltbedrijven (zoals telers van aardbeien,
tomaten of kiemplanten) steeds minder afhankelijk zijn van de grond waarop het
bedrijf opereert. De productie vindt plaats in kassen of op stellages. Recentere
ontwikkelingen zijn productie onder LED of UV-licht. De noodzaak om voldoende
grondoppervlak te hebben of om onder glas te kweken is daarmee voor een deel verdwenen.
Dit creëert
de mogelijkheid om met voedselproductie de hoogte in te kunnen: de
‘agro-flats’. In een dichtbebouwd land zoals Nederland, waar de druk op iedere
vierkante meter groot is, is deze ontwikkeling positief. Deze vorm van teelt
biedt nieuwe mogelijkheden om verder te intensiveren en de vraag daarnaar zal
de komende jaren toenemen. Er zijn op dit moment echter geen goede locaties
waar die ontwikkeling kan plaatsvinden en daardoor ontstaan allerlei ongewenste
situaties.
Waar is plaats voor die
intensivering?
Agro-flats
of intensieve teelten zijn nog
steeds agrarische bedrijfstakken, maar passen niet in de mogelijkheden van het
landelijk gebied. Dat komt omdat:
-
Niemand
in het buitengebied grote, omvangrijke gebouwen wil;
-
Er
geen of minder binding is met de (agarische) grond;
-
Een
intensief teeltbedrijf vaker behoefte heeft aan een locatie met een goede
bereikbaarheid, omdat de aan- en afvoer van producten veel groter is dan op een
minder intensief landbouwbedrijf.
De vraag is, waar moeten deze bedrijven heen? Het antwoord: naar een Agrarisch
Bedrijventerrein.
Wat is een agrarisch
bedrijventerrein?
Een
Agrarisch bedrijventerrein is een gebied, waar:
-
voedselproducerende
bedrijven verder kunnen uitbreiden dan in landelijk gebied (agrarisch gebied)
toegestaan is,
-
waar
er meer ruimte is voor bebouwing (in oppervlakte of de hoogte in),
-
waar
mogelijkheden zijn voor deze of andere bedrijven ook aanverwante, niet
agrarische, activiteiten ontplooien, zoals het vriesdrogen van champignons,
-
waar
bedrijven gebruik kunnen maken van elkaars diensten en producten, bij de
verwerking van voedsel
-
waar
energie en warmte tussen bedrijven uitgewisseld kan worden;
-
waar
aanverwante en ondersteunende bedrijven geclusterd kunnen worden;
-
en
waar een goede ontsluiting aanwezig is.
Het
kenmerk is dat op een agrarisch bedrijventerrein bedrijven huisvesten die
gericht zijn op voedselproductie en verwerking en waarbij intensivering,
innovatie en waardetoevoeging centraal staan.
Voorbeeld
Een champignonkweker wil meer gaan
produceren, maar moet dan meer bebouwing plaatsen. Dat mag niet, omdat het
bedrijf aan het maximum van de toegestane oppervlakte in het buitengebied zit. Om
toch meeromzet te halen, specialiseert het bedrijf door champignons te gaan
vriesdrogen, zodat het product in waarde verhoogt.
Om voldoende gebruik te kunnen maken van de vriesdrooginstallatie maakt het
bedrijf afspraken met champignonboeren uit de omgeving, om extra champignons in
te kopen en die ook te vriesdrogen.
Daarop komen gemeente en de provincie in verzet: “Uw bedrijfsvoering is niet
primair agrarisch meer. Alleen als ondergeschikte functie, dus voor champignons
van het eigen bedrijf, is vriesdrogen toegestaan. Verwerkende industrie is niet
toegestaan in het buitengebied.”
Het bedrijf zit dus klem. Het kan
niet uitbreiden om het telen van champignons en mag slechts beperkt andere
activiteiten uitoefenen.
Het verplaatsen van het bedrijf
naar een bedrijventerrein is niet mogelijk en niet gewenst: de grondkosten zijn
te hoog en agrarische activiteit als champignons kweken is niet toegestaan op
een bedrijventerrein.
Wanneer dit bedrijf op een
agrarisch bedrijventerrein was geplaatst dan waren er geen problemen.
Waarom
niet naar een gewoon bedrijventerrein?
Als eerste zijn de grondkosten
voor een gewoon bedrijventerrein te hoog voor een agrarische ondernemer. Zelfs
met een forse schaalvergroting zijn de marges op de producten te beperkt om de
investering te kunnen doen.
Het tweede
probleem is dat voedselproductie en – verwerking in een veilige omgeving moet
plaatsvinden. Bedrijven die normaal op een bedrijventerrein zitten, zorgen voor
stankhinder, overlast en uitstoot van stoffen.
Het derde
probleem is dat wet- en regelgeving op dit moment niet toestaan dat agrarische
bedrijven zich vestigen op een bedrijventerrein. De huidige systematiek van
bestemmingsplannen en milieuvergunningen houdt geen rekening met de vernieuwing
en innovatie.
Waar kunnen agrarische
bedrijventerreinen komen?
Door de
omvang van de activiteiten en de mogelijkheid om ook aanverwante (niet
agrarische) activiteiten toe te staan is het niet wenselijk om een Agrarisch
Bedrijventerrein midden in het buitengebied te plaatsen. Een logische locatie is
vergelijkbaar met locaties voor normale bedrijventerreinen: met een goede ontsluiting
en dicht bij transportassen met zowel het stedelijk als landelijk gebied. Maar
voor een agrarisch bedrijventerrein moet wel verwijderd zijn van bestaande
industrie.
Hoewel dit
klinkt als een moeilijke opgave, zijn de mogelijkheden voor ontwikkeling van
Agrarische Bedrijventerreinen op dit moment al op veel plekken aanwezig. Vele
gemeenten hebben grond gekocht om daar een nieuw bedrijventerrein te vestigen. Door
het ‘overschot’ aan bedrijventerreinen en de economische crisis, wordt de grond
niet gekocht door bedrijven en wordt het bedrijventerrein niet ontwikkeld. Veel
gemeenten schrijven daarom die grond, die in het verleden is gekocht, af.
Deze
locaties liggen logistiek gezien op strategische posities, zijn over het
algemeen gelegen aan de rand van zowel stedelijk als landelijk gebied en zijn goed
ontsloten. Ze zijn daarmee uitermate geschikt om ook in aanmerking te komen als
Agrarisch Bedrijventerrein. Omdat de grond volledig is afgeboekt is elke euro
winst. De prijs die gevraagd kan worden voor Agrarische bedrijfsgronden ligt dan
wel aanzienlijk lager dan die van een gewoon bedrijventerrein, maar
ontwikkeling is sneller realiseerbaar en er komt werkgelegenheid bij. Bovendien
wordt innovatie en vernieuwing gestimuleerd.